Over steden en ambitie
Vroeger droomde ik van een stad die tot aan de horizon reikte, een metropool die zich over vele vierkante kilometers uitstrekte. Foto's van grote steden maakten me altijd lyrisch. Ik wilde weten wat er allemaal gebeurde in die eindeloze jungle van beton, staal, glas en asfalt. Misschien dat ik daarom richting Amsterdam vertrok. Bigger is better.
De stad is eigenlijk een bijzonder fenomeen, dat ooit niet zo vanzelfsprekend was als het nu lijkt. 'Pas' rond 7000 v.Chr. begonnen mensen dankzij de uitvinding van landbouw en veeteelt in groten getale samen te klitten. Zoals in Çatalhöyük, in het huidige Turkije, een stad die in die tijd 5000 tot 8000 inwoners had. Enorm veel, vergeleken met de kleine nederzettingen die tot dan toe gangbaar waren. De lemen huisjes van Çatalhöyük waren nogal chaotisch tegen elkaar aan gebouwd, en een opening in het dak diende tegelijk als schoorsteen en ingang. Omdat er geen straten waren, liep men over de daken. Gezellig toch, zo'n menselijke bijenkorf? Tussen 2000 en 1000 v.Chr. kwam de urbanisatie echt goed op gang in Mesopotamië, het oostelijke deel van de Vruchtbare Sikkel, zoals aan deze lijst redelijk goed te zien is.
Voor de Israëlieten, toen zogezegd de herdertjes van buut'n, stonden Mesopotamische steden als Nineve en Babylon symbool voor alles wat verkeerd was. Denk maar aan het bijbelverhaal over de toren van Babel (Babylon). Na de zondvloed beveelt Yahweh de mensheid om zich over de aarde te verspreiden, maar men besluit zich te verenigen en een toren 'tot aan de hemel' (mogelijk gebaseerd op de ziggoerat voor de god Marduk) te bouwen. Als straf verwart Yahweh hun spraak, zodat men gefrustreerd alsnog de aarde bevolkt. Dit verhaal verbeeldt de afschuw van de semi-nomadische Israëlieten, die een vrij onzeker bestaan leidden, over de houding van de Mesopotamiërs. In hun ogen stoorden die trotse heidenen zich aan god noch gebod door hun lot in eigen hand te willen nemen, het toppunt van menselijke hoogmoed. In feite gebeurde dat ook. Stedelingen leerden steeds meer te vertrouwen op culturele vooruitgang, terwijl de goden op het tweede plan kwamen te staan. Want niet de goden, maar de stedelijke machthebbers garandeerden nu aanzien, voedsel en bescherming. Privileges die mensen van ver buiten de stadsmuren moesten missen.
Vele steden hebben dezelfde rol vervuld als Babylon. Parijs, London, New York, allemaal waren ze op een gegeven moment de ultieme place to be, de plek waar dromen uitkwamen. Een tegenwoordige stad met dezelfde 'Babylonische' allure is zonder twijfel Dubai, in de Verenigde Arabische Emiraten. Wat daar allemaal bekokstoofd en uit de grond gestampt wordt is gewoon onvoorstelbaar. Er worden tientallen miljarden oliedollars in de meest ontzagwekkende projecten gestoken. Dit in een poging de regio een rooskleurige toekomst in de toeristische en de financiële sector te garanderen. Want het zwarte goud raakt toch echt een keer op. De enige limiet is de snelheid waarmee gebouwd kan worden. Even googelen levert indrukwekkende tekeningen (deze wilde ik jullie niet onthouden) en foto's op, zoals die van wat de grootste wolkenkrabber ter wereld gaat worden, de Burj Dubai. Kosten van de toren: 540 miljoen euro. Totale kosten van de twee vierkante kilometer gebouwen, parken en waterpartijen eromheen: 13,5 miljard euro. Dat zijn een hoop nullen.
Van zulke woeste ondernemingslust word je in het Nederland met z'n trage besluitvorming toch wel jaloers. De files nemen hier maar toe, maar een echte grootschalige oplossing is vooralsnog ver te zoeken. Zo had er al lang een metro-achtige lightrailverbinding in de dichtgeslibde Randstad moeten zijn, en die Zuiderzeelijn was ook helemaal geen slecht idee. In Dubai hadden ze het wel geweten. Maar ach, hier wordt bij stadsplanning nog enigszins rekening gehouden met de menselijke maat. En, niet te vergeten: wij overleggen misschien eindeloos, maar hebben wél vrijheid van meningsuiting, democratie en gelijke rechten voor vrouwen en homoseksuelen. Dát zijn pas verworvenheden; daar kan zelfs een 800 meter hoge toren niet tegenop.
De stad is eigenlijk een bijzonder fenomeen, dat ooit niet zo vanzelfsprekend was als het nu lijkt. 'Pas' rond 7000 v.Chr. begonnen mensen dankzij de uitvinding van landbouw en veeteelt in groten getale samen te klitten. Zoals in Çatalhöyük, in het huidige Turkije, een stad die in die tijd 5000 tot 8000 inwoners had. Enorm veel, vergeleken met de kleine nederzettingen die tot dan toe gangbaar waren. De lemen huisjes van Çatalhöyük waren nogal chaotisch tegen elkaar aan gebouwd, en een opening in het dak diende tegelijk als schoorsteen en ingang. Omdat er geen straten waren, liep men over de daken. Gezellig toch, zo'n menselijke bijenkorf? Tussen 2000 en 1000 v.Chr. kwam de urbanisatie echt goed op gang in Mesopotamië, het oostelijke deel van de Vruchtbare Sikkel, zoals aan deze lijst redelijk goed te zien is.
Voor de Israëlieten, toen zogezegd de herdertjes van buut'n, stonden Mesopotamische steden als Nineve en Babylon symbool voor alles wat verkeerd was. Denk maar aan het bijbelverhaal over de toren van Babel (Babylon). Na de zondvloed beveelt Yahweh de mensheid om zich over de aarde te verspreiden, maar men besluit zich te verenigen en een toren 'tot aan de hemel' (mogelijk gebaseerd op de ziggoerat voor de god Marduk) te bouwen. Als straf verwart Yahweh hun spraak, zodat men gefrustreerd alsnog de aarde bevolkt. Dit verhaal verbeeldt de afschuw van de semi-nomadische Israëlieten, die een vrij onzeker bestaan leidden, over de houding van de Mesopotamiërs. In hun ogen stoorden die trotse heidenen zich aan god noch gebod door hun lot in eigen hand te willen nemen, het toppunt van menselijke hoogmoed. In feite gebeurde dat ook. Stedelingen leerden steeds meer te vertrouwen op culturele vooruitgang, terwijl de goden op het tweede plan kwamen te staan. Want niet de goden, maar de stedelijke machthebbers garandeerden nu aanzien, voedsel en bescherming. Privileges die mensen van ver buiten de stadsmuren moesten missen.
Vele steden hebben dezelfde rol vervuld als Babylon. Parijs, London, New York, allemaal waren ze op een gegeven moment de ultieme place to be, de plek waar dromen uitkwamen. Een tegenwoordige stad met dezelfde 'Babylonische' allure is zonder twijfel Dubai, in de Verenigde Arabische Emiraten. Wat daar allemaal bekokstoofd en uit de grond gestampt wordt is gewoon onvoorstelbaar. Er worden tientallen miljarden oliedollars in de meest ontzagwekkende projecten gestoken. Dit in een poging de regio een rooskleurige toekomst in de toeristische en de financiële sector te garanderen. Want het zwarte goud raakt toch echt een keer op. De enige limiet is de snelheid waarmee gebouwd kan worden. Even googelen levert indrukwekkende tekeningen (deze wilde ik jullie niet onthouden) en foto's op, zoals die van wat de grootste wolkenkrabber ter wereld gaat worden, de Burj Dubai. Kosten van de toren: 540 miljoen euro. Totale kosten van de twee vierkante kilometer gebouwen, parken en waterpartijen eromheen: 13,5 miljard euro. Dat zijn een hoop nullen.
Van zulke woeste ondernemingslust word je in het Nederland met z'n trage besluitvorming toch wel jaloers. De files nemen hier maar toe, maar een echte grootschalige oplossing is vooralsnog ver te zoeken. Zo had er al lang een metro-achtige lightrailverbinding in de dichtgeslibde Randstad moeten zijn, en die Zuiderzeelijn was ook helemaal geen slecht idee. In Dubai hadden ze het wel geweten. Maar ach, hier wordt bij stadsplanning nog enigszins rekening gehouden met de menselijke maat. En, niet te vergeten: wij overleggen misschien eindeloos, maar hebben wél vrijheid van meningsuiting, democratie en gelijke rechten voor vrouwen en homoseksuelen. Dát zijn pas verworvenheden; daar kan zelfs een 800 meter hoge toren niet tegenop.
Zozo.. Dubai.
BeantwoordenVerwijderenHeb een andere leuke foto gevonden:
mizu.punt.nl/upload/tall-tennis-court.jpg
In de trant van we-hebben-toch-genoeg-olie-en-zijn-poepierijk-dus-laten-we-onzinnige-dingen-bouwen
Omdat ik op elke reactie wil reageren, plaats ik alsnog dit berichtje. :p
BeantwoordenVerwijderenDie tennisbaan kende ik, ja. Een tennisbal van die hoogte is wel gevaarlijk, voor zowel eronder wandelende oliesjeiks (met enorme juridische staf) en hun peperdure limousines...
En volgens mij wilde je het volgende zeggen:
we-hebben-toch-genoeg-olie-en-zijn-poepierijk-
dus-laten-we-onzinnige-dingen-bouwen