13-10-2009

Recensie: The Reluctant Mr. Darwin

Darwin en Calvijn: we worden dit jaar met beide heren doodgegooid, zeker als je zoals ik de website van Trouw leest. Ik moet toegeven dat ik niet veel over Calvijn weet; misschien komt dat nog. Over Darwin weet ik na het lezen van het goed geschreven The Reluctant Mr. Darwin van David Quammen in ieder geval iets meer.

Allereerst: leve de geschiedschrijving (en biografieën)! Als je erbij stilstaat, is het is het eigenlijk een enorm voorrecht om te kunnen lezen hoe een nieuwe theorie stukje bij beetje het levenslicht zag. Zonder boeken zie je als mens gedurende je leven alleen fragmenten en kleine aanwijzingen van grote veranderingen.

Het aantrekkelijke aan The Reluctant Mr. Darwin is dat het een kijkje in het persoonlijke leven van Charles Robert Darwin (1809–1882) combineert met zo'n fascinerende ontstaansgeschiedenis. Het boek beperkt zich grotendeels tot de periode van na De Reis tot aan de publicatie van Het Boek, wat een heel leesbare en relatief beknopte beschrijving van de man achter de mythe oplevert. Darwin blijkt een consciëntieuze, rustige gentleman te zijn geweest, die ondanks zijn voorzichtigheid een ambitieuze, originele denker met lef was. En dat was ook wel nodig om een theorie als de zijne te verkondigen.

In de 19e eeuw was intellectuele ontevredenheid met religieuze dogma's een voorname bron van wetenschappelijke vooruitgang. Darwin werd bijvoorbeeld zeer beïnvloed door Lyells nieuwe theorie van het uniformitarianisme. De geoloog stelde dat het catastrofisme (de theorie dat grote rampen, met de zondvloed als voornaamste, de wereld vormden) niet de beste verklaring was voor wat hij waarnam. Het was beter om de huidige situatie als sleutel naar het verleden te zien. Wat nu gebeurt, gebeurde altijd al. Of, om met de Prediker te spreken: er is niets nieuws onder de zon. De denkwijze van Lyell vroeg tegelijkertijd om een veel grotere geologische tijdschaal dan tot dan toe gebruikelijk was.

De theorie
Tijdens zijn beroemde reis met het schip de Beagle zag Darwin dat dierenpopulaties die vrijwel (of geheel) geïsoleerd op eilanden leefden, andere kenmerken dan soortgenoten elders begonnen te vertonen. Ten eerste verwonderde hij zich over het proces achter die diversificatie, maar ten tweede peinsde hij: "Als die veranderingen zich nou eens opstapelen over hele lange (Lyelliaanse) perioden, zouden er dan uiteindelijk geen nieuwe soorten ontstaan?" Dat week nogal af van het heersende idee dat God elke diersoort apart op de aarde had gezet. Dat besefte Darwin, en hij ging zeer voorzichtig aan de slag; er zat meer dan 20 jaar tussen zijn eerste vermoeden dat soorten in elkaar overlopen tot de publicatie van The Origin Of Species.

Omdat de genetica nog niet bestond, stond in het boek geen écht hard bewijs voor evolutie, maar Darwin wist met biogeografie (studie van de geografische verdeling van soorten), paleontologie (studie van fossielen), embryologie (studie van de ontwikkeling van embryo's) en morfologie (studie van de vorm en structuur van organismen) toch een hele sterke case te bouwen. Daarnaast was wat Darwin als dé drijvende kracht achter evolutie zag, natuurlijke selectie oftewel "survival of the fittest", ook vrij eenvoudig te beargumenteren. Toen het boek uitkwam, barstte de hel los, precies zoals Darwin verwachtte. Ook zijn tegenstanders zagen wel dat zijn theorie te veel potentie had en te goed onderbouwd was om als onzin terzijde te schuiven.

De gevolgen
Het duurde echter nog decennia totdat het wetenschappelijke establishment overtuigd was van Darwins gelijk. Dat kwam niet in de laatste plaats omdat het idee dat evolutie blind te werk lijkt te gaan, veel mensen tegen de borst stuitte. Zoals van een puur wetenschappelijk idee verwacht mag worden, is de evolutietheorie materialistisch en a-religieus. Er zit geen doel of richting in, alles is het gevolg van druk van de omgeving, competitie tussen organismen en de daaruit volgende kille selectie. Het allercontroversieelste was nog wel dat mensen volgens Darwin gewoon in die chaotische boom des levens thuishoren. Als agnost zat hij daar zelf niet zo mee; hij vond het juist indrukwekkend dat uit al die strijd en willekeur zulke prachtige levensvormen konden voortkomen.

Zijn diepgelovige vrouw Emma maakte zich echter grote zorgen over zijn zielenheil en schreef hem dat ze vreesde in het hiernamaals voor eeuwig van hem gescheiden te worden. De twee hielden veel van elkaar, en Darwin leed erg onder de gemeende zorgen van Emma. Hij bewaarde de brief zijn leven lang, en krabbelde naast haar ontboezeming: "Note, after I am gone, how many times I have kissed and cried over this." Aangrijpend. De botsing tussen wetenschap en religie in het klein? Misschien, maar in de kern was het een geval van twee verschillende wereldvisies op één kussen. Zij gelooft, hij niet. Het mooie is dat dit toch vrij fundamentele verschil van mening geen afbreuk deed aan de hechte relatie tussen Charles en Emma. Love conquers all. Een mooie, sentimentele noot om op te eindigen.

Epiloog (jaja...)
Hoe onzinnig ook, ik kan de verleiding niet weerstaan om me af te vragen wie nu het meeste heeft bijgedragen aan 'de mensheid', Calvijn of Darwin. Calvijn was een aanjager van de Reformatie en daarmee een nieuwe, kritischer manier van denken. Uit dat onafhankelijke klimaat, waarin ruimte was voor afwijkende meningen, kwam indirect de wetenschappelijke traditie voort waarin Darwin opereerde. Hoe enorm de invloed van de Reformatie ook was, het enige wat Calvijn & Co. deden was overgeleverde religie anders interpreteren. Oude wijn in nieuwe zakken.

Darwin zorgde daarentegen voor een ware revolutie in het kijken naar de wereld en onszelf. Door zijn werk realiseren we ons dat we intens verbonden zijn met —en dus afhankelijk zijn van— de natuur, als een radertje in het grote geheel. Een nederigmakende observatie die in het traditionele christendom eigenlijk ontbrak. Wel handig nu er bijna 7 miljard van ons zijn. Buiten dat waardeer ik Darwin net als alle andere wetenschappers om het feit dat ze hun leven wijdden aan het vermeerderen van onze collectieve kennis. Misschien kunnen ze niet anders, is het een roeping die ze zelf niet begrijpen, maar het is en blijft monnikenwerk dat decennia kan duren, met een hoogst onzeker resultaat. Ga er maar aan staan.

5 opmerkingen:

  1. Leuke vraag over de bijdragen van Calvijn en Darwin. Uiteraard niet te vergelijken, en we hebben nu meer aan Darwin dan aan Calvijn (die laatste komt mij ook na een jaar lang roepen dat hij toch wel anders is dan mensen denken nog steeds voor geen moment sympathiek over). Je moet alleen niet vergeten de auteurs in hun tijd te plaatsen. En je moet ook niet in de val trappen om de invloed van Calvijn alleen religieus te duiden. Als ik Charles Taylor goed begrijp, is het de beweging van verinnerlijking waarin de Reformatie een cruciale rol gespeeld heeft, die uiteindelijk leidt tot het overbodig worden van religie. Om er mijn eigen theorie op los te laten: is het niet doordat Calvijn de individuele geloofsrelatie van de mens met God centraal stelt, dat het bestuderen van de natuurlijke omgeving uiteindelijk in een seculier kader kan plaatsvinden, zonder dat de religieuze overtuigingen aantast? Is dat niet hoe Darwin zijn onderzoek begon (jij weet meer van hem dan ik)?

    Dan nog iets interessants over de evolutietheorie: het verbaast mij dat niet meer mensen zich er over verbazen dat uit het volstrekt willekeurige proces van evolutie uiteindelijk iets voorkomt, dat in onze ogen zo doelmatig is? als je wil reageren moet je dat trouwens op mijn email doen, anders mis ik het.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dank voor je waarschuwingen, maar ik meen dat ik me aan geen van de genoemde punten schuldig maak.

    Over jouw theorie: die lijkt toch erg op datgene wat ik heb neergepend, alleen anders verwoord. Men kon kritischer zijn omdat men meer dan eerst in de gelegenheid werd gesteld om een eigen mening te vormen. Dit omdat de verantwoordelijkheid voor het zielenheil bij het "geweten" van de individuele gelovige kwam te liggen. Geweten, verinnerlijking... same difference (tenzij ik jouw/Taylors definitie verkeerd begrijp). Mijn bron is trouwens een presentatie van Ab Flipse die ik na wat gegoogle vond, grappig hè? Zie http://www.few.vu.nl/~flipse/Flipse_Delft_17092007.pdf

    Darwin ging trouwens niet vanaf het begin radicaal seculier te werk en refereerde in de 1e editie van The Origin of Species nog naar de Schepper e.d. om de lezers niet al te zeer van streek te maken. Wel was hij al ongelovig toen hij serieus aan de slag ging met met z'n theorie.

    Het enige doelmatige dat ik in de natuur kan onderscheiden is de drang van organismen om zich voort te planten. Alles staat daar in dienst van. Zelfs menselijke spiritualiteit, kunst en cultuur zijn eraan ondergeschikt, denk ik. Neveneffecten van een nieuwsgierige en zin-zoekende geest. Ik zie de dingen zelfs op een "geologische tijdschaal" nergens naartoe gaan.* Toenemende complexiteit misschien, maar dat is volgens sommigen slechts groeiende diversiteit en dus een illusie. Want je zegt het al: "in onze ogen doelmatig". We zijn hard-wired om doel en zin in gebeurtenissen te zien (helpt bij het overleven temidden van gevaarlijke beesten en concurrenten), dus ik zou wat betreft doelmatigheid niet te veel vertrouwen op je gut feeling. :)


    * Hoewel, sommige visionaire denkers orakelen dat het heelal bezig is zelfbewust te worden, een proces waar wij onderdeel van zijn, zeker nu we ruimtevaart en kunstmatige intelligentie hebben voortgebracht. Poëtisch, op een geeky manier.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. jij denkt de hele tijd dat ik je van dingen beschuldig, ik snap niet waar je dat vandaan haalt. maar dat terzijde.

    Dat cultuur e.d. afgeleid kunnen worden van voortplantingsdrang is natuurlijk onzin. Of beter gezegd, het is even speculatief als zeggen dat alles te verklaren valt uit een zucht naar roem, of speculaasjes, of dat iedereen een gaatje in zijn hart heeft en dat als God daar niet in zit er iets anders in gaat zitten. Dat heb ik natuurlijk ook van Charles Taylor. Neem er even de tijd voor om het te gaan lezen, maar dan ben je ook weer een illusie armer en een heleboel inzicht rijker. Check http://www.abc.net.au/rn/philosopherszone/stories/2007/1888402.htm en http://www.abc.net.au/rn/philosopherszone/stories/2007/1893564.htm Je kan m zowel downloaden als mp3 of lezen. Vanaf ergens halverwege het eerste deel gaat het over het neo-darwinisme en in het tweede deel nog uitgebreider.

    Mijns inziens is de drang tot voortplanting geen onderdeel van de evolutie als zodanig. Het is een later geëvolueerd mechanisme als het ware.

    Ik blijf er bij dat het heel bizar is dat het heelal is zoals t is. Ik bedoel dat wij met menselijke ogen naar onszelf kunnen kijken als de kroon op de schepping, of beter gezegd de kroon op de evolutie.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Nee oké, dan schatte ik je toon verkeerd in. Gebeurt wel vaker op het internet.

    De vraag van die omslag van dierlijk naar "vrij" menselijk gedrag is boeiend. Taylor ziet tegenstrijdigheden in de manier waarop neo-Darwinisten daarover denken. Prima, terecht ook, als ik het zo lees. Maar bega niet de fout te suggereren dat die laatsten het daarom in de kern niet bij het rechte eind hebben (geen beschuldiging, haha) als ze zeggen dat er een continuïteit bestaat tussen het handelen van dieren en mensen. Er is nog veel onbekend over het brein en de evolutie van de menselijke geest; toekomstige ontdekkingen kunnen de zaak nog danig op z'n kop zetten.

    Mijn opmerking dat cultuur "in dienst staat" van biologische imperatieven, was te kort door de bocht. Ik denk alleen dat je natuur en cultuur niet zomaar los van elkaar kunt zien. Cultuur en spiritualiteit ondergingen en ondergaan ook een geleidelijke evolutie die ongetwijfeld afhankelijk is van leefomstandigheden en biologische imperatieven. Dat zou ik niet speculatief willen noemen (wel typisch dat je er speculaasjes bij haalt :). Het is in dit verband treffend dat de oudste figuratieve kunstuitingen een grote seksuele lading hebben (zie bijv. http://en.wikipedia.org/wiki/Venus_of_Hohle_Fels) of zich lijken te focussen op dieren/voedsel/jacht (http://en.wikipedia.org/wiki/Lascaux, is wat jonger).

    Aan je opmerking dat "de drang tot voortplanting geen onderdeel van de evolutie" is, ga ik mijn tijd niet verkwisten. Geintje, ik weet gewoon even niet wat ik daarover te zeggen heb. Het zelfreplicerende element zit er natuurlijk al vanaf het allereerste begin in. Heel bijzonder, die stuwende kracht achter het leven, maar heb er weinig zinnigs over te zeggen. Heb het boek http://bit.ly/2gkR7V hier liggen, durf niet te zeggen wanneer ik die ga lezen.

    Wat betreft jouw laatste alinea: jij lijkt meer waarde te hechten aan je verwondering over de natuur - zoals ons zelfbewustzijn - dan ik. Ik heb altijd een beetje de enge neiging gehad daar 'doorheen te willen prikken'. Over een paar decennia is het allemaal niet zo verwonderlijk en bizar meer, zeg maar. Toegegeven, als het om het heelal gaat, zal de verwondering er echter altijd wel blijven vanwege de metafysische implicaties, maar ik betwijfel of je er echt iets mee bereikt. Het lijkt toch voornamelijk tot het uitgekauwde "Het is allemaal zó bizar, er móet wel een doel/schepper achter zitten!" te leiden. Wat dus helemaal niets verklaart of minder bizar maakt, natuurlijk. Niet dat ik de verwondering dood wil verklaren ofzo, stel je voor, zeg!, maar er wordt misschien te veel waarde aan gehecht.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Dat cultuur zich ontwikkelt in een context waarin de levensomstandigheden ook invloed hebben op de ontwikkeling van die cultuur lijkt me nogal een gemeenplaats.

    Dat de drang tot voortplanting niet tot de essentie van de evolutie behoort meen ik wel degelijk serieus. Wat is evolutie eigenlijk? Is het niet zo dat een soort waar meer exemplaren van bestaan grotere kans heeft een paar generaties nog te bestaan? En dat organismen met een drang tot voortplanting sneller vaker voorkomen? Maar maakt het daarmee deel uit van het mechanisme van evolutie, of is het gewoon een eigenschap die goed werkt in het proces van evolutie? En heeft die evolutie een eigen mechanisme? Je ziet dat ik moeite heb me begrijpelijk uit te drukken.

    Iets wat ik me vanochtend nog afvroeg: hoe weten wetenschappers als ze iets ouds opgraven een indeling in soorten te maken? Het is blijkbaar dus niet zo dat elk exemplaar ergens op een continuüm staat (eigenlijk geen goede term, want je kan dan niet spreken van twee polen). Snap je mijn vraag?

    Volgens mij begrijp je mijn verwondering nog niet helemaal. Het heelal vind ik namelijk in vergelijking met de mens helemaal niet zo verwonderlijk. Ons zelfbewustzijn is werkelijk iets heel bizars, ook als je helemaal na zou kunnen gaan hoe processen precies verlopen (ik denk niet dat dit mogelijk is, en al helemaal niet in een paar decennia, maar dat terzijde). Niet de uitgestrektheid van het heelal is bijzonder en uniek, maar het feit dat iemand kan vinden dat het heelal uitgestrekt is.

    BeantwoordenVerwijderen