24-05-2007

Dubbele dosis vaagheid

Filmtheater Kriterion, Amsterdam, 12 mei 2007: Zittend op de één-na-voorste rij, met mijn hoofd in een ongemakkelijke hoek, kijk ik met stomme verbazing naar de eindeloze bizarheid die zich vlak voor me ontvouwt.

Inland Empire (David Lynch, 2006) is dan ook geen makkelijke film. De plot is niet te volgen, het is zelfs de vraag of er één is. Er zijn wel thema´s. Ontrouw, de verdorven kant van Hollywood, gespleten persoonlijkheden, magie - deze zaken zijn niet moeilijk op te pikken, maar de vraag is welk thema de rode draad vormt. Lynch heeft een interessante voorkeur voor onbestemde steegjes, kamers en gangen. Het is alsof je in een droom verzeild bent geraakt die plaatsvindt in een gebouw dat je vaag bekend voorkomt, maar waarvan je nooit zeker weet of je het echt kent. Scènes herhalen zich, verschillende locaties lopen zomaar in elkaar over, dialogen lijken helemaal nergens over te gaan en geluiden en lichtflitsen en shots van schemerlampjes vliegen je om de oren. Dit gaat tweeënhalf uur zo door, zodat je aan het eind het wat begrijpelijker begin allang weer bent vergeten.

Ik had het zwáár, daar op de tweede rij. Ik keek zeker drie(!) keer op m'n mobiel om te kijken hoe laat het was. De kijkervaring was dus in bepaalde opzichten een martelgang, maar door de intrigerende beelden en de bijzondere sfeer vermaakte ik me toch. Ook al ging de vloer keboenke boenke boenk vanwege een feestje beneden. Mede-biosganger R., alias de Buidelrat, had de indruk dat Lynch de hele film wilde doen wat hij in eerdere films deels deed: vertellen met beeld, geluid en sfeer, zonder zich druk te maken over een gangbaar plot. Ik vond het inderdaad eerder een multi-interpretabele collage dan een conventionele plot-driven film. De Buidelrat vond het maar niks, net als M., alias de Landloze Graaf, die zijn geld liever aan iets anders had besteed. Ik weet nog steeds niet wat ik van de film vind. Ik ga hem dit decennium niet opnieuw kijken, dus laat ik hem nog maar even bezinken. Maar wanneer is een film voldoende bezonken?

Wat korter geleden stopte ik eindelijk Ghost in the Shell 2: Innocence (Inosensu: Kôkaku Kidôtai, Mamoru Oshii, 2004) in mijn dvd-speler. Ik had zin in mooie beelden en volgens de recensies kon ik die bij GITS2 verwachten. Men had gelijk. Mijn mond viel soms bijna open bij het zien van de prachtige sets waarin de personages rondlopen. Niet alleen de omgeving, maar ook bewegingen zijn fantastisch geanimeerd. Geluid en muziek zijn eveneens heel verzorgd. Het verhaal heeft op het eerste gezicht niet veel om het lijf. Een grotendeels kunstmatige politieagent, Batou, moet uitzoeken waarom mechanische meisjes-van-plezier opeens hun eigenaars om zeep helpen. Hij wordt daarbij geholpen door zijn collega en lover, majoor Motoko Kusanagi. Saillant detail: Motoko stierf in de eerste GITS, maar haar geest leeft verder op het Net. Online dating krijgt een geheel nieuwe betekenis!

Qua onderwerp is de film een kwijlfeest voor nerds. Op de vaagheid, een ander kenmerk van animes, is ook niet beknibbeld. Op een gegeven moment spreken de personages alleen nog in filosofisch getinte quotes, afkomstig van onder andere Boeddha, Confucius, Descartes, Plato en John Milton. Zelfs het Oude Testament komt langs! Gelukkig wordt de filosofie in kleine porties opgediend en overgoten met een smakelijk visueel sausje. Op een helder moment dacht ik zelfs even te weten waar de film over ging, maar mijn organische brein kon die gedachte niet lang vasthouden. Laten we het erop houden dat het over poppen, robots, honden en mensen gaat en hoe die zich tot elkaar verhouden. Daarbij lijkt Oshii geobsedeerd te zijn over de vraag wat leven en mens-zijn eigenlijk is, nu en in een technologisch nog veel verwarrender toekomst, met misschien nog véél, véél verwarrender films. *kwijl*

IMDb-pagina's van de twee films:
- Inland Empire
- Ghost in the Shell 2: Innocence

Geen opmerkingen:

Een reactie posten