Omweg
Chaos en verwarring in Arnhem. Een man met paardenstaart staat druk telefonerend in de deuropening van de ICE. Wat werd er nou precies omgeroepen in de trein? Niemand lijkt het zeker te weten. Ik leg mijn twee tassen op de grond. Het enige dat ik zeker weet is dat de trein naar Amersfoort gaat. Reden genoeg om te blijven, nu het treinverkeer rondom Utrecht schijnbaar tot stilstand is gekomen.
Maar hoe zou het met de toeslag zitten, of een eventuele boete?, vraag ik me ietwat nerveus af. De douane-razzia tijdens mijn treinreis naar Zwitserland staat me nog helder voor de geest. Ik had zonet een andere student verder de oneindige trein in zien lopen, op zoek naar een conducteur. "Kan ik ook pinnen in die trein?", had hij op het perron aan een NS’er met zo’n koddig hoedje gevraagd. Die had zijn armen verontschuldigend in de lucht gegooid. De gang van zaken aan boord van de internationale ICE (uit te spreken: 'ie-tsee-ee) gaan hem niet aan.
Ik doe een stap naar achteren als de deur sluit. De trein begint te rijden en ik besluit te gaan zitten, hoewel staan me gepaster lijkt voor een ticketloze. Maar was ik een hele tijd geleden ook niets eens in een ICE richting Amsterdam gestapt bij een storing? Toen leek het net alsof de bemanning expres de airco uitgeschakeld had om de honderden verstekelingen een lesje te leren. Het verschil met toen is dat ik nu praktisch in m’n eentje in overtreding ben. Terwijl de trein vaart begint te maken, begin ik mijn uitleg in gedachten te repeteren: "Hello, no, I don’t have a ticket. I was told that I could get on this train… Come again? Only with reservation? Really?! Ach, fok dit." Ik sta op, ik heb geen zin om de hele tijd in spanning te zitten. Ik grijp mijn tassen en jas en been de trein door.
Onderweg ontwijk ik uitgestrekte benen. Ze zijn van doorgewinterde ICE-reizigers die het zich al uren geleden comfortabel hebben gemaakt. Glazen deuren schuiven fluisterend voor me open en een schurftige hond schrikt als ik over hem heen stap. De trein is van binnen net zo mooi als van buiten, met z'n sfeerverlichting en gelikte infoschermpjes. Hij is tijdens zijn reis net niet lang genoeg in Nederland om te veranderen in een smerige rijdende graffititentoonstelling. Ik vang flarden van telefoongesprekken op. De meeste hebben dezelfde strekking. "But we are being diverted via Amersfoort, so I’ll arrive...", en "Nee, er is een computerstoring bij Utrecht. Ik weet dus niet of ik het nog haal, want...". Gedeelde verwarring is dubbele verwarring. Toch geruststellend.
Ik stuit op twee babbelende crewleden in een soort kassahokje. In mijn beste Duits leg ik uit dat ik meelift omdat ik anders misschien niet thuiskom. Halverwege stap ik noodgedwongen over op Engels, want wat is de eerste persoon enkelvoud v.v.t. van 'einsteigen' ook alweer? "Where do you need to go?", vraagt de vrouw met een moddervet Duits accent. "Amsterdam", zeg ik. "Well, no problem!", zegt de vrouw joviaal en maakt een zwierig gebaar met haar hand. "Just find yourself a seat and enjoy the trip! We’ve got free drinks at the bar!" Ik heb niet eens dorst, maar gratis versnaperingen op een internationale trein sla ik natuurlijk niet af. De verveelde barman geeft me drie opties. Ik kies het water. Als ik na achten koffie drink, kan ik de halve nacht niet slapen, en thee uit een apparaat smaakt doorgaans naar pies.
Met mijn fles bubbelbronwater loop ik terug naar de coupé. Ik neem plaats aan het soort tafeltje met smaakvol houten tafelblad dat ze alleen in de betere treinen hebben. Mijn hoofd nestelt zich tegen het afneembare kussentje op de stoel. Voor nu wentel ik me even in comfort, Uilenstede kan wachten. Achter me zegt een meisje van mijn leeftijd iets in het Duits tegen haar reisgenoot en natuurlijk vind ik het prachtig klinken. Ik zet mijn mp3-speler aan en kies het meest melancholieke nummer dat erop staat. Buiten weet een laatste restje zonlicht de hemel nog koninklijk donkerblauw te kleuren. We rijden behoorlijk om, maar dat is niet erg. De resterende anderhalf uur gaan bijna ongemerkt voorbij, als in een roes.
Maar hoe zou het met de toeslag zitten, of een eventuele boete?, vraag ik me ietwat nerveus af. De douane-razzia tijdens mijn treinreis naar Zwitserland staat me nog helder voor de geest. Ik had zonet een andere student verder de oneindige trein in zien lopen, op zoek naar een conducteur. "Kan ik ook pinnen in die trein?", had hij op het perron aan een NS’er met zo’n koddig hoedje gevraagd. Die had zijn armen verontschuldigend in de lucht gegooid. De gang van zaken aan boord van de internationale ICE (uit te spreken: 'ie-tsee-ee) gaan hem niet aan.
Ik doe een stap naar achteren als de deur sluit. De trein begint te rijden en ik besluit te gaan zitten, hoewel staan me gepaster lijkt voor een ticketloze. Maar was ik een hele tijd geleden ook niets eens in een ICE richting Amsterdam gestapt bij een storing? Toen leek het net alsof de bemanning expres de airco uitgeschakeld had om de honderden verstekelingen een lesje te leren. Het verschil met toen is dat ik nu praktisch in m’n eentje in overtreding ben. Terwijl de trein vaart begint te maken, begin ik mijn uitleg in gedachten te repeteren: "Hello, no, I don’t have a ticket. I was told that I could get on this train… Come again? Only with reservation? Really?! Ach, fok dit." Ik sta op, ik heb geen zin om de hele tijd in spanning te zitten. Ik grijp mijn tassen en jas en been de trein door.
Onderweg ontwijk ik uitgestrekte benen. Ze zijn van doorgewinterde ICE-reizigers die het zich al uren geleden comfortabel hebben gemaakt. Glazen deuren schuiven fluisterend voor me open en een schurftige hond schrikt als ik over hem heen stap. De trein is van binnen net zo mooi als van buiten, met z'n sfeerverlichting en gelikte infoschermpjes. Hij is tijdens zijn reis net niet lang genoeg in Nederland om te veranderen in een smerige rijdende graffititentoonstelling. Ik vang flarden van telefoongesprekken op. De meeste hebben dezelfde strekking. "But we are being diverted via Amersfoort, so I’ll arrive...", en "Nee, er is een computerstoring bij Utrecht. Ik weet dus niet of ik het nog haal, want...". Gedeelde verwarring is dubbele verwarring. Toch geruststellend.
Ik stuit op twee babbelende crewleden in een soort kassahokje. In mijn beste Duits leg ik uit dat ik meelift omdat ik anders misschien niet thuiskom. Halverwege stap ik noodgedwongen over op Engels, want wat is de eerste persoon enkelvoud v.v.t. van 'einsteigen' ook alweer? "Where do you need to go?", vraagt de vrouw met een moddervet Duits accent. "Amsterdam", zeg ik. "Well, no problem!", zegt de vrouw joviaal en maakt een zwierig gebaar met haar hand. "Just find yourself a seat and enjoy the trip! We’ve got free drinks at the bar!" Ik heb niet eens dorst, maar gratis versnaperingen op een internationale trein sla ik natuurlijk niet af. De verveelde barman geeft me drie opties. Ik kies het water. Als ik na achten koffie drink, kan ik de halve nacht niet slapen, en thee uit een apparaat smaakt doorgaans naar pies.
Met mijn fles bubbelbronwater loop ik terug naar de coupé. Ik neem plaats aan het soort tafeltje met smaakvol houten tafelblad dat ze alleen in de betere treinen hebben. Mijn hoofd nestelt zich tegen het afneembare kussentje op de stoel. Voor nu wentel ik me even in comfort, Uilenstede kan wachten. Achter me zegt een meisje van mijn leeftijd iets in het Duits tegen haar reisgenoot en natuurlijk vind ik het prachtig klinken. Ik zet mijn mp3-speler aan en kies het meest melancholieke nummer dat erop staat. Buiten weet een laatste restje zonlicht de hemel nog koninklijk donkerblauw te kleuren. We rijden behoorlijk om, maar dat is niet erg. De resterende anderhalf uur gaan bijna ongemerkt voorbij, als in een roes.
haha schitterend! Fantastisch verhaal.
BeantwoordenVerwijderenThanks, het leek me wel een uitdaging om redelijk alledaagse gebeurtenissen een tikkie epischer te maken. Ga ik vaker doen. :)
BeantwoordenVerwijderen