12-04-2008

Een geschiedenis van zin

Hoewel ik A Short History of Myth al ééuwen uit heb, wil ik het prettige boekje –geschreven door Karen Armstrong, ex-non en veelgeprezen auteur– toch nog even recenseren.

In 149 bladzijden geeft Armstrong een vlot geschreven, maar tamelijk oppervlakkig overzicht van het ontstaan, de ontwikkeling en de thema's van mythes, te beginnen bij de steentijd. Ze hebben volgens de schrijfster een duidelijke functie: mensen een leidraad bieden voor het leven, ze veranderen en dieper inzicht geven over het bestaan. Een mythe moet zeggingskracht blijven houden in het dagelijks leven om 'waar' te blijven. Mythologie is volgens Armstrong geen escapisme, maar confronteert mensen juist met zaken als de dood, de laatste grote initiatie in een mensenleven.

Het is mooi om te zien hoe mythes de belangrijkste zorgen van de tijdperken van jacht, landbouw/veeteelt en stadsleven weerspiegelen. Waar de mythes van dat eerste stadium over de afhankelijkheid van de jacht gingen, benadrukte de tweede het belang van een goede oogst. In de stedelijke mythes was de natuur minder belangrijk, maar speelden de stad en haar inwoners een grotere rol. Waar eerst nog de dood als grootste vijand werd gezien, was dat nu maatschappelijke onrust en chaos. De stedelijke hiërarchie vond zijn weg naar de mythes. Het resultaat: een pantheon van mindere en hogere goden, als een raad, of een koninklijk hof*.

Armstrong gaat daarna in op de zogenaamde 'axial age'. Rond de achtste eeuw voor Christus staan in 4 regio’s in de wereld profeten en wijzen op die een nieuw religieus tijdperk inluiden. Dit leidde tot nieuwe levensbeschouwelijke systemen: het Confucianisme en Taoïsme in China, het Boeddhisme in India, het monotheïsme in het Midden-Oosten en het Griekse rationalisme in Europa. Die legden de nadruk op het individuele geweten en moraliteit. Volgens de auteur gebeurde dit allemaal omdat mensen zich bewust werd van "hun natuur, situatie en beperkingen". Bij zoiets wreekt de bondige verteltrant van Armstrong zich. Zo'n stelling roept vragen op en schreeuwt om een toelichting, maar ze voorziet het slechts van een bronvermelding.

Vooral als het gaat over de steentijd vraag je je als lezer weleens af hoe de schrijfster bepaalde dingen weet. Veel ervan moet speculatie zijn, aangezien er weinig eenduidige bronnen uit die tijd bestaan. De theorie over het ontstaan van het idee van een bloeddorstige moedergodin komt over als invulkunde (in het kort: jagers zouden tijdens hun gevaarlijke werk een wrok gaan koesteren jegens moeder de vrouw en dat vertalen naar het beeld van een veeleisende en bloeddorstige moedergodin). Waar komt zo'n idee vandaan? Misschien is het ontsproten uit modern antropologisch onderzoek, maar dat blijft slechts gissen voor de lezer.

Armstrong is niet positief over onze tijd. We teren nog steeds op deels 'verouderde' mythes die in de axial age zijn ontstaan en zijn daarnaast bezig de wereld in rap tempo te de-mythologiseren met ons wetenschappelijke en pragmatische denken. Waar logos (ratio) en mythos elkaar eerst aanvulden, is de eerste in onze cultuur gaan overheersen. De geseculariseerde mens heeft geen mythische helden meer waar hij zich aan kan spiegelen. Armstrong oppert dat het spirituele vacuüm gevuld kan worden door zingeving in/door literatuur en kunst. Een interessant idee dat het niet verdient om in slechts een paar bladzijden uit de doeken gedaan te worden.

Voor iemand met vergevorderde kennis van oude religies en mythologie is de inhoud van het boek bekende kost, maar déze jongen leerde veel nieuwe dingen. Waar ik nu goed van doordrongen ben is dat mythes áltijd gaan over wat mensen bezighoudt of -hield, zoals confronterende zaken als de dood en de wereld met z'n eigen ritmes en wetten. Ook kwam ik er achter dat de intrigerende theorie van het 'oorspronkelijk monotheïsme', dat mogelijk aan het animisme en polytheïsme voorafging, ook buiten christelijke kring bestaat (Armstrong betoogt wel dat die eerste 'sky god' erg abstract was en voortkwam uit ontzag voor de schijnbaar onveranderlijke hemel).

Gelovigen die hun religie een bepaalde exclusieve status toekennen, zullen het maar niets vinden dat Armstrong ook hun geloof een plaats geeft in een evolutie van denkbeelden. Ook het idee dat mythes, als afspiegeling van reëele ervaringen en noden, een door en door menselijk product zijn, zal hen niet bevallen. Toch raad ik ook hen dit boek aan. Want wat is er nu interessanter dan te lezen over de oorsprong van de verhalen die je leven zin geven, en te ontdekken dat je een wezenlijke band hebt met álle andere gelovigen op de wereld?

______________
* zie Psalm 82 voor een bijbels restant van zulk henotheïsme

2 opmerkingen:

  1. Mooie recensie . Je geeft blijk van een kritische geest.

    Om deze kritische geest nog eens te prikkelen wil ik een reactie geven op je voetnoot ;)

    Psalm 82 luidt als volgt in de herziene statenvertaling:

    1 Een psalm van Asaf.

    God staat in de vergadering van God,
    Hij spreekt recht te midden van de goden:
    2 Hoelang zult u onrechtvaardig oordelen
    en de goddelozen bevoordelen?
    3 Doe recht aan de arme en de wees,
    bewijs de verdrukte en de arme gerechtigheid.
    4 Verlos de arme en de behoeftige,
    red hem uit de hand van de goddelozen.
    5 Zij hebben geen kennis en geen inzicht,
    zij wandelen steeds in duisternis rond;
    daarom wankelen alle fundamenten van de aarde.
    6 Ik heb wel gezegd: U bent goden,
    u bent allen zonen van de Allerhoogste;
    7 toch zult u sterven als een mens,
    zoals ieder ander vorst zult u vallen.
    8 Sta op, o God, oordeel de aarde,
    want U bezit alle naties

    Jij stelt dat hier een restant is te zien van henotheïsme. Vooral vers 1 geeft aanleiding dit te veronderstellen (te midden van de goden).
    Toch zie ik dat anders, en wel om de volgende redenen.

    Ten eerste is het binnen de context van het Jodendom erg onwaarschijnlijk dat een psalm waarin sprake is van meerdere goden in de heilige boeken terecht komt. Juist binnen het Jodendom is het monotheïsme heel sterk. De brede context wijst dus op een andere interpretatie.

    Ten tweede wijst ook psalm 82 zélf in een andere richting. In vers 7 staat dat de 'goden' zullen sterven als een mens, zoals ieder ander vorst zullen ze vallen. 'Goden' verwijst in dit verband naar menselijke leiders; koningen en vorsten.

    Ook op andere plaatsen in de Joodse boeken worden mensen wel met goden vergeleken. Een voorbeeld uit psalm 8:

    4 Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,
    de maan en de sterren door u daar bevestigd,
    5 wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt,
    het mensenkind dat u naar hem omziet?

    6 U hebt hem bijna een god gemaakt,
    hem gekroond met glans en glorie,
    7 hem toevertrouwd het werk van uw handen
    en alles aan zijn voeten gelegd:

    8 schapen, geiten, al het vee,
    en ook de dieren van het veld,
    9 de vogels aan de hemel, de vissen in de zee
    en alles wat trekt over de wegen der zeeën.

    De gedachte dat mensen op goden lijken, omdat zij heersen over de aarde, komt in het scheppingsverhaal al aan de orde. De Joodse psalmdichters kenden dit scheppingsverhaal door en door. In de Naardense bijbel staat Genesis 1 als volgt vertaald:

    1:26 Dan zegt God:
    laat ons een mens,- een roodbloedige,
    maken naar ons beeld en
    als onze gelijkenis,-
    laten zij neerdalen bij de vissen van de zee
    en de vogels van de hemel,
    bij het vee en bij alles op de aarde,
    en bij alle kruipsel
    dat rondkruipt over de aarde!

    1:27 God schept de mens naar zijn beeld,
    naar het beeld van God
    heeft hij hem geschapen;
    mannelijk en vrouwelijk
    heeft hij hen geschapen.

    1:28 Dan zegent hij hen, God,
    en hij zegt tot hen, God:
    draagt vrucht, weest overvloedig,
    vervult de aarde
    en bedwingt haar!-
    en daalt neer
    bij de vissen van de zee
    en de vogels van de hemel,
    bij alle leven dat rondkruipt over de aarde!

    Ik denk daarom dat met de goden van psalm 82 menselijke vorsten worden bedoeld. Dan is er geen sprake van een restant van henotheïsme.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Yeah, de voetnoot heeft z'n werk gedaan!

    Zoals beloofd heb ik wat bronnen verzameld over de veronderstelde overgang van polytheïsme naar monotheïsme via henotheïsme/monolatrisme, met speciale aandacht voor Psalm 82. Het is nogal een zooitje geworden, maar toch denk ik dat je het wel interessant zult vinden: klikkerdeklik.

    BeantwoordenVerwijderen